,
Pret van de Wet
Pret van de Wet
Gemengde gevoelens Wat is de overeenkomst tussen trekkers op het Malieveld en toeterende vrachtwagens in het centrum van Ottawa? Dat dit geen protest meer is, maar het recht van de sterkste. Een uiting van: ,,Prima dat er wetten zijn, zolang ze maar niet gelden voor mij. Ik wil vrij zijn.’’ en dat snap ik wel, want ik wil ook vrij zijn; ik hou ook niet van autoriteit. ![]() Maar toch: dat iedereen recht heeft op eenzelfde hoeveelheid vrijheid, komt in de hoofden van zulke demonstreerders niet op. Dat hun vrijheid om snelwegen of zelfs een heel stadscentrum te blokkeren de vrijheid van anderen ernstig hindert (de vrijheid om naar het werk te gaan, om een ambulance door te laten, om rustig te winkelen), telt niet. Dat jouw vrijheid ophoudt waar je de onvrijheid van een ander bewerkt, is filosofisch gedoe. In het klein maar even ontwrichtend is het: de vrijheid om geen hand uit te steken, om door rood te rijden, om de fiscus of de verzekering een poot uit te draaien, om met flink wat alcohol achter het stuur te kruipen (‘dat moet ik toch weten? Dat is toch mijn vrijheid?). En dat er een wet bestaat die dit alles verbiedt, vindt de gemiddelde Nederlander (en dus ook Canadees) eerder lastig dan terecht. De wet, dat is vrijheidsbeperking. Je mag niet dit, je mag niet dat; de wet: dat is de politie, de rechter, een boete, gevangenis. Alleen maar narigheid. De Joden hebben een heel ander gevoel bij de wet. Zij hebben een jaarlijks, vrolijk feest dat Simchat Tora heet. ‘Pret van de wet’ zou je kunnen zeggen. Hoe kom je op het idee, pret van de wet ??? Nou, ik denk: omdat ze nog een heel levendige, pijnlijk levendige herinnering hebben aan de tijd van vóór de wet. Voordat de wet er was, was er de wetteloosheid. En de wetteloosheid, dat is (zie boven): het recht van de sterkste. Het recht van de machthebbers. Het recht van uitbuiters, dictators, de Farao, Hitler, gewapende criminele bendes. En dan komt de wet. Een Godsgeschenk, zegt Israël, want die wet geldt voor laag èn hoog, voor vrouw en man, voor lakeien èn voor koningen: in Israël was iedereen (3000 jaar geleden al!) voor de wet gelijk. De vrijheid van de koning hield op waar de onvrijheid van de lakei begon. Ja, dat zal er in de praktijk beste eens anders hebben uitgezien. Ook toen waren er koningen die niet van hun hofdames af konden blijven, die meer belasting hieven dan rechtmatig was. Maar er was óók de wet. Goddank. Gerrit Heuver | ||
terug | ||